Nijmegen zet haar deuren open tijdens Open Monumentendagen
Altijd al eens willen weten hoe de kelder van het stadhuis eruit ziet? Of in de toren van de St. Stevenkerk willen klimmen? Dan bieden de Open Monumentendagen daar een prima gelegenheid voor. Dan stelt Nijmegen namelijk haar historische panden open voor het publiek. Hoog tijd dus om eens te gaan globetrotten door het verleden van de stad.
Zaterdagmiddag, kwart voor drie. Ik ga op de pedalen richting het Collegium Berchmanianum in Brakkenstein. Dit vlakbij de Radboud Universiteit gelegen monumentale pand is ontworpen door de befaamde architect Pierre Cuypers (1827-1921), die ook het Amsterdamse Centraal Station en het Rijksmuseum ontwierp. Het Collegium is tussen 1927 en 1929 gebouwd als een studiehuis voor de paters Jezuïeten. De naam dankt het gebouw aan Johannes Berchmans (1599-1621), een eminente Vlaamse jezuïet die op 22-jarige leeftijd stierf en inmiddels heilig verklaard is. Momenteel is het nog in gebruik als verzorgings- en verpleegtehuis, maar binnenkort neemt de Radboud Universiteit er haar intrek om er haar nieuwe bestuursgebouw in te vestigen. Van de enorme bakstenen gevel en toren gaat een weldadige rust uit, een sfeer die nog versterkt wordt binnen de muren van het gebouw, waar aardetinten de boventoon voeren. Als ik de vele muurschilderingen en glas-in-loodramen heb bewonderd, loop ik de enorme, zonovergoten tuin in. Bijna krijg ik zin om te gaan zonnebaden, maar er zijn nog meer monumenten te zien, dus op 't fietsje maar weer.
Vliegende schotel
De tocht voert verder naar de Muldersweg, waar de strakke lijnen van het voormalige Texaco-benzinestation Auto Palace het oog meteen bekoren. Het in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid opgetrokken gebouw huisvest nu het architectenbureau van Koos van Lith. Kenmerkend voor de Nieuwe Zakelijkheid is de nadruk op horizontale en verticale lijnen.
Dit is goed terug te zien in de gevel van het in 1936 opgetrokken gebouw, waar de ronde uitstekende luifel eruit ziet alsof er een enorme vliegende schotel het pand is ingevlogen. Een flinke pyloon bovenop het gebouw, opgetrokken uit staal en glas, deed vroeger dienst als lichtbaken. Het licht hiervan was, vertelt de architect me, tot in Grave te zien. De bovenmaatse mast leidt de blik als vanzelf naar boven. Deze twee kenmerkende details aan het gebouw creëren een harmonie tussen liggende en staande lijnen. Dit maakt het gebouw helemaal àf: ik vind het prachtig!
Gewijde rust
Tot slot peddel ik nog snel even langs Museum Kam in Nijmegen-Oost en het Natuurmuseum aan de Gerard Noodtstraat. Herinneringen aan excursies naar beide musea als klein jochie op de lagere school zorgen voor een blijvende glimlach op m'n gezicht, terwijl ik langs de vitrinekasten en boekenkasten wandel. Beide musea zijn ontworpen door de bekende Nijmeegse architect Oscar Leeuw (1866-1944) en dragen dezelfde gewijde rust in zich. Met name bij het Natuurmuseum is dit niet vreemd, daar het gebouw vroeger dienst deed als synagoge. Dit is nog steeds te zien in de torens die de centrale koepel flankeren. Zij zijn gemodelleerd naar de rollen van de Thora, de Hebreeuwse bijbel. Ook de stenen tafelen waarop Mozes de tien geboden van God ontving zijn door Oscar Leeuw als ornament in de voorgevel verwerkt.
Heerlijk tot rust gekomen na een dik uur informatie en contemplatie in beide musea koers ik m'n stalen ros weer huiswaarts. Wat kunnen we ons in Nijmegen toch gelukkig prijzen, omgeven door zoveel schatten aan cultureel erfgoed. Wordt het niet eens tijd voor een Monumenten-week? Of -maand? Ik ben in ieder geval vóór!
Getagd onder
-
WatOpen Monumentendagen
-
WaarNijmegen
Rob Comans
Cultuurwetenschapper / filmhistoricus / cultureel redacteur.