Tralala, zuipen en naar de hoeren
Met regelmaat schrijft onze columnist Ted Chiaradia een stukje over wat hem bezighoudt op cultureel gebied, wat hij meemaakt, wat hij vindt of – zoals in dit geval – over het IFFR en hoe je, thuis of bij LUX, je eigen filmfestival maakt. En natuurlijk heeft Ted nog tips.
Het is alweer heel lang geleden, maar ik heb het meegemaakt, dat een wethouder van cultuur aan mij vroeg: “Ted wat doe je eigenlijk op zo’n filmfestival?” Ieder ander had een obligaat antwoord gegeven: “Festival als vitamine voor de geest,” of iets toevoegen in de trant van: “Je eigen theater positioneren binnen de internationale samenwerking.”
Het is me altijd opgevallen hoe moeilijk het is om het belang van kunst en cultuur te verwoorden, wij Nederlanders lijken dan te blokkeren en zijn niet geoefend om gepassioneerd over kunst te spreken. Schaamte misschien? Teveel nog dominee en koopman?
Voor de echte passie en de belangenbehartiging moet je toch bij de Vlamingen zijn. De net vertrokken directeur van het Frans Hals Museum, Ann Demeester, was en is een echte woordvoerder voor de culturele sector, zelfs tijdens de coronacrisis, ook Ivo van Hove laat zich als directeur van Internationaal Theater Amsterdam nooit onbetuigd in zijn krachtige pleidooien en Ramsey Nasr (in Rotterdam geboren, maar in Antwerpen cultureel gevoed) schreef met De Fundamenten er zelfs een schitterend essay over. Met de Nederlandse vertegenwoordigers van de cultuur- en evenementenbranche blijft het dan behelpen. Teveel Tralala! Cornald -Songfestival- Maas, Diederik -Luizenmoeder- Ebbinge en Sanne -kon de koningin vroeger zo goed persifleren- Wallis de Vries komen niet veel verder dan de steeds terugkerende vergelijking met een bezoek aan IKEA. Zij wel en Wij niet! Neem nu de actie ‘Kapsalon Theater’ van een paar weken geleden als cultureel protest, dat had bij nader inzien toch ook iets treurigs. Gearriveerde en vooral belegen artiesten die in de Nieuwe Komedie in Amsterdam even hun kop moesten laten zien. Freek de Jonge, Youp van het Hek, Michiel Romeyn, alsof het Rosa Spierhuis voor even was leeggelopen. Extra potsierlijk werd het door Bert Visscher en Jochem Myjer die als een soort Peppi en Kokki vrolijk de gasten verwelkomden bij de voordeur. Ik miste alleen nog Jardino als schoenpoetser. Medeorganisator Sanne Wallis de Vries was als enige verstandig: wegens besmetting meldde zij zich af. Zo maken wij dus in Nederland ons punt, ons statement wanneer het over zoiets fundamenteels gaat als het belang van de kunsten. Het blijft allemaal Tralala.
Inmiddels hebben we op cultureel gebied onze vrijheid weer een beetje terug. Tot tien uur ‘s avonds kunnen en mogen we al weer heel wat. Meer dan ik in zo’n korte tijd voor mogelijk had gehouden. De 56 miljoen extra steun van onze nieuwe Staatssecretaris van Cultuur draagt er vast aan bij. Maar bij het Filmfestival Rotterdam hebben ze verdriet. Voor de derde keer op rij kan het niet fysiek plaatsvinden. ‘Wel films, geen feestje’, schreef Coen van Zwol in een mooi artikel in de NRC van 20 januari.
“Het filmfestival behoort een langdurige roes, een beeldentrance te zijn van volle bioscoop, café, nachtkroeg en restaurant.” Ook anderen treurden, rouwden zelfs -Joyce Roodnat- dat ze niet in de zalen in Rotterdam kunnen zitten. En steeds werd het festival geroemd om zijn laagdrempeligheid, een publieksfestival waar je filmmakers aan de bar kunt ontmoeten, de happening, het evenement waar je tot diep in de nacht met kennissen over de cinema kunt discussiëren. Coen van Zwol had nog een uitsmijter: ‘film is eigenlijk contactsport!’
Nu vind ik het zelf allemaal wel meevallen. Ben inmiddels ook wel klaar met die treurigheid dat het festival fysiek niet door kan gaan. Het huidige alternatief, de online editie met meer dan 50 films is meer dan uitstekend. En zo maak ik in ieder geval deze week dagelijks mijn eigen filmfestival in de huiskamer. Ondertussen brengt Yousef van Gorillas the drinks en Achmed van Uber Eats the food. Zelf houd ik bij het begin van elke film een inleiding. Voor publiek? Welnee, louter om mijzelf in festivaltrance te brengen. Zo creëer ik mijn eigen experience. En laat ik eerlijk zijn. Ik was al veel langer uitgekeken op het live aanwezig zijn bij het filmfestival Rotterdam, zeker als je de echte beginjaren nog heb meegemaakt. Toen alles nog pionieren en ontdekken was.
Dus blijf ik lekker thuis genieten, geen vertragingen of uitval van treinen, geen last van storm Corrie, de vrijheid om zelf te kunnen bepalen wanneer ik kijk en geen lange rijen voor de zalen, maar vooral ook geen dronken journalisten of filmmakers die je lastig vallen. Kortom mijn eigen filmfestival Rotterdam 2022 zonder grensoverschrijdend gedrag. En al die contacten, de discussies, de inhoudelijke gesprekken die we zo missen? Op alle festivals die ik heb meegemaakt de afgelopen 40 jaar heb ik, voor zover ik me nog herinner, nooit een inhoudelijk gesprek gevoerd. Louter eendimensionaal gebral. En door alle free drinks en afterparty’s kwam er sowieso na tien uur ’s avonds bij niemand meer een fatsoenlijk woord uit. Het was dan alleen maar nog maar van Tralala.
En heb ik dan tips voor de komende dagen? Zeker, het Iraanse Hit The Road en de Franse film Hold Me Tight (Serre Moi Fort) in de regie van Mathieu Amalric (Bonds rivaal in Quantum of Solace). In beide roadmovies vervult de auto een centrale rol en gaandeweg de trip wordt een dramatisch geheim onthult. In de laatste film schittert Vicky Krieps. In Phantom Thread uit 2017 nog onbekend als tegenspeelster van Daniel Day-Lewis. En wil je toch komende dagen een frisse neus halen en live naar de bioscoop, ga dan naar LUX en creëer je eigen filmfestival. Begin in de ochtend met het gezongen en meesterlijke Annette, dompel je daarna onder in het romantische, inmiddels klassieke Le Fabuleux Destin d’Amelie Poulain. En sluit af met de laatste van Paul Thomas Anderson, Licorice Pizza. Stijlvol, bijna plotloos, deze nostalgische blik op zijn eigen jeugd. Qua sfeer doet Licorice Pizza erg denken aan het eerdere Punch-Drunk Love. Hiermee bezocht Anderson in 2003 het Filmfestival in Rotterdam. Ik weet het nog goed, omdat ik tijdens het ontbijt de filmdistributeur sprak en hij vol trots vertelde dat hij de handtekening gescoord had van de cineast. Dat is ook misschien wel meteen het mooiste aan Rotterdam. Op zo’n moment voor heel even weer je als een kleine onbevangen jongen kunnen voelen. Tenslotte nog een must see van het Online Filmfestival 2022, de Franse musicalfilm Tralala (echt waar!) met een ontwapenende hoofdrol van Mathieu Amalric. Hoe hij als straatmuzikant door een persoonsverwisseling in een hotel in Lourdes belandt. Net als mijn andere favoriet Annette geheel gezongen. Blijkbaar heb ik iets met dit genre. Onbewust teveel beïnvloed door Cornald -Tralala- Maas, wellicht?
Trouwens, nog benieuwd wat ik destijds de wethouder antwoordde op haar vraag wat ik op zo’n filmfestival deed? ‘Tralala, zuipen en naar de Hoeren!’
Nu, jaren later, realiseer ik me dat ik veel beter had kunnen zeggen: ‘een filmfestival is net als de Rocky Horror Show!’
Nieuwsgierig? Er zijn nog kaartjes voor zaterdag 5e februari om 19.30 uur in de Stadsschouwburg. De onweerstaanbare, niet te missen Rocky Horror Show, een waanzinnige rockmusical vol libido waarbij eindelijk alles weer mag, ook nog eens een hommage aan de klassieke B-cinema. Met in de hoofdrol niemand minder dan onze eigen Sven Ratzke als een overtuigende Frank-N-Furter.