Nederlandse tops of flops

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Nijmegen, zo mooi als het was van Kees Moerbeek één of twee keer zou draaien in LUX in het kader van het jubileum. Maar ook bijgeboekte voorstellingen bleven maar volstromen, met als gevolg dat Moerbeeks project het filmzomersucces in Nijmegen is gaan worden.
Aan de hand van digitaal opgepoetste en ingekleurde archieffoto’s vertelt Moerbeek de geschiedenis van het Nijmeegse straatbeeld. De camera beweegt langs de foto’s of zoomt in en weer uit. Afgebeelde personen zijn statisch, maar Moerbeek laat af en toe een kat, vogel of auto passeren. De foto’s vormen onderdeel van een betoog over ‘gefnuikte trots’, want er is veel moois verloren gegaan, aldus een somtijds melancholieke voice-over.
De uit historisch materiaal samengestelde documentaire verhaalt over topattracties rond 1900, zoals het prachtige station en er is ruime aandacht voor inwoner Emile Selbach, de dikste man van het land, overleden in 1914. Af en toe wordt er wat gesakkerd over architectonische missers – zoals het ‘megalomane’ Casino – de verpaupering in de benedenstad wordt belicht en er wordt getreurd dat het ‘merkwaardigste gebouw’ ooit in Nijmegen, kasteel Hallo, door achterstallig onderhoud moest worden gesloopt in 1954.
Ultieme wandelfilm
Nijmegen, zo mooi als het was dankt de populariteit uiteraard aan het ‘aha’-gevoel bij een groot deel van de lokale bevolking. Herkenbaarheid is tevens de sleutel tot dat andere zomersucces dat ook zo kleinschalig van opzet is en mede gefinancierd werd dankzij crowdfunding: The North van Bart Schrijver, oorspronkelijk een via de kleine productiemaatschappij Tuesday Studio online gedistribueerde titel die door The Guardian positief werd gerecenseerd als de ‘ultieme wandelfilm’. Opgepikt door distributeur Gusto Entertainment dat de grote toeloop zeer gegund is, omdat Gusto vaak de nek uitsteekt voor risicovolle producties.
Het fijne aan The North is dat Schrijvers film geen belangrijke levensveranderende inzichten biedt aan het eind van de tocht. Het gaat vooral over de ervaring van het hiken, in dit geval de 600 kilometer lange wandeling, met als slotstuk the Cape Wrath trail, hoog in het adembenemende Schotland. The North vinkt allerlei ontberingen af die geoefende wandelaars bekend zullen voorkomen: drassige grond, natte sokken, een pijnlijke knie, een verkeerde afslag, hinderlijke knutten, een lek luchtbed, een door wind geteisterde tent. Alles bij elkaar opgeteld is een spelletje Uno dan al een goede afleiding. En uiteindelijk is de strekking: Een slechte dag in de natuur is nog altijd beter dan een goede dag op kantoor.
Als ik, als niet-wandelende filmliefhebber, een (bescheiden) kanttekening bij het project mag plaatsen, dan is het dat Schrijver film overwegend als middel hanteert. The North is weliswaar fictie met twee acteurs, maar hij schuurt dicht tegen een documentaire aan. Sterker nog, ik vermoed dat als de inhoud ook als documentaire had kunnen worden overgedragen, Schrijver dat ook prima had gevonden. Dat er weinig gebeurt en dat shots lang duren, is in dit geval geen esthetische keuze zoals in het geval van artistieke ‘slow cinema’, maar dient om een zeker realisme te onderstrepen aangezien wandelen in wezen een trage bezigheid is, die tijd en geduld vergt.
Kind
Een andere Nederlandse Gusto-film is deze zomer maar kort in LUX te zien geweest: Jan Verdijks langspeelfilmdebuut Kind. Verdijk streefde naar een film met een ‘krachtige dramatische kern’ die je niet precies hoeft te snappen, maar die je vooral moet voelen. In een interview met Filmkrant zei hij: ‘Ik houd van een duistere wereld die realistisch en hedendaags voelt en uit het leven gegrepen. Maar die tegelijkertijd een unheimische tijdloosheid met zich meebrengt, een onvermijdelijk onheil.’
Kind begint met een miskraam, mogelijk een gevolg van lage bloedwaarden van moeder Jaimy, zo blijkt na onderzoek in het ziekenhuis. Echtgenoot Leon krijgt ter plekke een foldertje van ‘Moeders van nature’ in de handen gedrukt, maar hij is sceptisch. Tot zijn ongenoegen neemt zijn vrouw niettemin contact op en de holistische verpleegkundige Nicole hekelt de ‘westerse paniekreactie’, die te zeer gericht is op ratio. Zij ziet wel degelijk kansen en voorspelt aan Leon dat Jaimy zwanger zal raken van een meisje.
Tot dan is Kind een wat suf drama, tot – uiteraard – een kentering plaatsvindt. Eenmaal zwanger neigt Jaimy steeds meer naar de reguliere zorg, terwijl het cynisme van Leon kantelt als Nicole hem samenzweerderig toespreekt bij afwezigheid van Jaimy. Het is nu zíjn tijd om verantwoordelijkheid te nemen, houdt ze hem voor. Hij moet erop toezien dat ze zich aan het strenge voedingsschema houdt en voldoende rust neemt, want de bloedwaarden blijven zorgwekkend. Vanaf dat moment ontwikkelt Leon angstvisioenen en meent hij dat Jaimy erbij gebaat is wanneer zij het contact met ‘Moeders van nature’ niet verliezen.
(Geen) Rosemary’s Baby
Naarmate Leon meer overhelt naar de esoterische kant neemt het unheimische toe. Verdijks film is zodanig opgebouwd dat zodra Nicole de aanstaande vader verantwoordelijkheid toeschrijft, hij die ook begint te voelen, en dat, zo suggereert Kind, roept de hallucinaties op die hem aan Nicole gaan binden. Daarmee doet de film een beroep op de bereidheid van de kijker: wil die Leons visie volgen en legt die met hem het aanvankelijke cynisme af? De film begint als een ‘uit het leven gegrepen’ drama, maar je voelt als kijker aan je theewater dat je in een vertroebelde geest wordt gezogen.
Rosemary’s Baby (Roman Polanski, 1968) was indertijd zo effectief omdat de zwangere Rosemary geen enkele kant op kan: zij vermoedt de spil te zijn in een complot en als kijker zie je haar rampspoed onontkoombaar op je afkomen. Maar in Kind heeft Leon de ruimte om een andere afslag te nemen. Door de hallucinaties wil de film weliswaar suggereren dat Leon geen keus heeft en onderworpen wordt aan de invloed van Nicole. Als kijker wil je bij wijze van spreken tot het scherm schreeuwen: kom bij zinnen, volg het voorbeeld van Jaimy en negeer die Nicole.
Nu wordt de film toch een gevalletje van ‘je hebt het onheil ook over jezelf afgeroepen’, en dat is dramatisch een stuk minder krachtig dan het verloop in Rosemary’s Baby. Je kunt het ook anders zeggen: de film durft je niet echt bij de lurven te grijpen, en dat is nu net bij onheilszwangere films wel een pre.
(Nee, dan Weapons van Zach Cregger, nu te zien in Pathé, Vue en LUX: een griezelfilm die je wel volledig bij je lurven én je kladden grijpt. Wellicht binnenkort meer hierover).
The Garden of Earthly Delights
Over minder sterke dramaturgie gesproken, in een eerdere column had ik (milde) kritiek op de Nederlandse film The Garden of Earthly Delights van Morgan Knibbe. Die is weliswaar niet meer in de theaters te zien, maar door een recente discussie met een medewerker van Eye wil ik graag terugkomen op de verhaallijn rond de Nederlandse toerist Michael.
Deze had online contact gehad met een Filipijnse vrouw, die hij cadeaus had geschonken, onder meer aan haar zoontje. Maar eenmaal in Manilla kan Michael geen spoor van haar vinden. Je krijgt snel de indruk dat deze wat nerveuze en naïeve goedzak in de maling is genomen. Iemand lokt hem een nachtclub in, maar daar oogt hij verloren. Uiteindelijk zal hij in een bedompte kelder eindigen met een elfjarig jochie. Ik noemde The Garden of Earthly Delights een naturalistisch drama, omdat de omgeving een poel des verderfs lijkt waarin iedereen als vanzelf zijn of haar morele kompas verliest.
Dwaalsporen
Maar wat nu, zo opperde de Eye-medewerker, als de belangstelling van Michael niet de vrouw, maar van meet af aan haar zoontje betrof. Op zijn telefoon bekijkt hij de door de vrouw gestuurde filmpjes waarop ook steeds haar kind te zien is. Volgens die lezing laat The Garden of Earthly Delights ons identificeren met een sekstoerist, die naar Manilla is afgereisd in een heimelijke hunkering naar jongetjes.
Knibbes film zet daarmee allerlei dwaalsporen uit. Hij wil de indruk wekken dat Michael een bruid zoekt – maar nee, dat is alleen om te verhullen dat hij enkel in haar geïnteresseerd is als moeder van een jongetje. Michael laat zich gewillig een paar keer een nachtclub inlokken – maar nee, de gewillige vrouwen zijn niet zijn doel. Je denkt dat hij schuchter is en zich daarom van alles laat aanleunen – maar nee, hij moet blijkbaar eerst een drempel van amoraliteit over.
Maar zou een ware pedoseksueel zo omzichtig te werk gaan als Michael? Maakt die niet die lange reis naar Azië met een vastomlijnd doel voor ogen? Zou die niet al vooraf een hele strategie hebben uitgedokterd, inclusief een plan B, als die zo’n dure reis onderneemt? Welke scrupules moet die overwinnen, terwijl die in een omgeving is waarin werkelijk helemaal niemand hem kent? Een personage hoeft voor mij allerminst geloofwaardig te zijn, maar laat Knibbe zijn personage Michael niet vooral zo lang treuzelen om op die manier (iets te gemakzuchtig) te verdoezelen dat de film liever Michaels aard zo laat mogelijk wil prijsgeven? Het is best een plausibele lezing dat Michael van meet af aan meer in jongetjes dan in vrouwen is geïnteresseerd, maar neemt de film de kijker daarmee niet ook een beetje in de maling? Net zoals de Filipijnse date Michael heeft gefopt.