Skip to main content
Zwijgen is een optie: muziektheater tussen kleinkunst en luisterliederen

Zwijgen is een optie: muziektheater tussen kleinkunst en luisterliederen

Hardcore Never Dies

Op ouderwets televisieformaat

| Peter Verstraten | Column
Hardcore Never Dies
Hardcore Never Dies (Jim Taihuttu, 2023)

Nooit leverde een Nederlandse film zoveel rumoer op als Spetters (Paul Verhoeven, 1980). Verhoeven had op dat moment vier speelfilms gedraaid, met ongekend hoge bezoekcijfers, maar vooral zijn gehaaide producent Rob Houwer had er financieel wel bij gevaren. 

Zijn volgende film wilde hij per se zonder Houwer maken en televisieproducent Joop van den Ende stapte in een project dat qua personages haaks moest staan op Verhoevens vorige film. Soldaat van Oranje (1977) had Leidse korpsballen in de hoofdrollen die laconiek reageren op de Duitse inval (‘Beetje oorlog. Best spannend’). Nu moest het gaan om drie bevriende en laagopgeleide plattelandsjongeren, met als belangrijkste hobby motorcross. Fientje die met haar broer een rijdende patatkraam heeft, zet haar lichaam in om bij de jongens in het gevlij te komen en zo hogerop te klimmen. Maar de talentvolle Rien krijgt een gruwelijk ongeluk, Eef ontdekt dat hij het liever met mannen aanlegt en zo blijft ze met de sukkel van de drie over.Spetters 1200BSpetters (Paul Verhoeven, 1980)

Verhoevens cynisme       

De pers was tamelijk unaniem in de afkeuring over deze in hun ogen vulgaire film. De NASA werd opgericht: de Nederlandse Anti-Spetters Actie, waarin vooral feministen en homoseksuelen zich verenigden om tegen de film te protesteren. De heibel liep hoog op in een aflevering van Sonja Barends talkshow en Verhoeven kon enkel denken: wat heb ik nou aan mijn fietsbel hangen, dat Nederlandse filmklimaat is verrot. Maar ergens had de heisa ook iets aandoenlijks. Ik bedoel: gaan we ooit nog meemaken dat mensen zich zo gepassioneerd opwinden om een Nederlandse film?

In een analyse achteraf blijkt dat men het vooral gemunt had op Verhoevens cynisme. In de jaren zeventig werd seks vooral geassocieerd met ‘vrijheid, blijheid’, maar in Spetters draaide het om koele berekening, met name van de kant van Fientje. En de protesten kwamen vooral vanuit de grachtengordel, waar men nauwelijks een idee had hoe het er in de provincie aan toe ging. Inmiddels is Spetters uitvoerig gerehabiliteerd en heeft de film zelfs een heel chique Blu-ray uitgave gekregen in een reeks van het prestigieuze Britse BFI – zeer zeldzaam voor een Nederlandse film.naar de klote 1000x563Naar de klote! (Ian Kerkhof, 1996)

Films over jongerenculturen, van melancholiek tot grimmig    

In het verlengde van Spetters zijn sindsdien meer films verschenen over jongerenculturen, in toon variërend van melancholiek tot grimmig. De een met meer arthouse ambities – zoals Wilde mossels (Erik de Bruyn, 2000) – dan de ander, denk aan de grove humor van New Kids Turbo (Steffen Haars, Flip van der Kuil, 2010). De een is een bruut gangsterdrama – zoals Van God los (Pieter Kuijpers, 2003) – de ander een rauw portret van de toenmalige housescene met Tygo Gernandt als party animalNaar de klote! (Ian Kerkhof, 1996) was een beoogde publiekshit die ik indertijd in bioscoop Carolus zag, maar minder bezoekers trok dan verwacht.Wolf Jim Taihuttu 2013 1200BWolf (Jim Taihuttu, 2013)

Glansrol YouTube-fenomeen Jim Deddes

In haar zuinige recensie van Hardcore Never Dies van Jim Taihuttu, nu te zien in LUX, verwijst Belinda van de Graaf in Trouw naar Kerkhofs Naar de klote! Beide geen hoogvliegers, oordeelt zij, maar Kerkhof maakte er tenminste nog een visueel en auditief experiment van, terwijl de film van Taihuttu de jaren negentig gabbercultuur inbedt in een conventioneel coming-of-age verhaal en tegen het einde in een gangsterplot. Sterker nog, Taihuttu lijkt de narratieve structuur van Wolf (2013) over de schimmige (onder)wereld waarin een talentvolle bokser verzeild raakt, overgeheveld te hebben naar Hardcore Never Dies. Maar in vergelijking met het cinematografisch fraai ogende Wolf ziet Taihuttu’s nieuwste film er ongepolijst en groezelig uit. Ongetwijfeld een bewuste keus, want ongepolijst en groezelig is een adequate typering van de leefomgeving van de sterk vermagerde oppergabber Danny. 

Danny is een glansrol van Jim Deddes, die ooit doorbrak als YouTube-fenomeen Joardy, maar die glansrol is tegelijkertijd een achilleshiel van de film – en ik schrijf het met enige aarzeling, want ik hoop van harte dat Hardcore Never Dies, ondanks zijn tekortkomingen, tot een succes uitgroeit. Danny domineert de film als een volstrekt onmatige gifkikker. Hij is de oudere broer van hoofdpersonage Michael, een zeventienjarige tomatenplukker die hoopt als pianist op het conservatorium te worden aangenomen. Later blijkt dat Danny met zijn ouders botste, omdat hem te duidelijk was dat zij zijn jongere broer als de goede zoon beschouwden: prima schoolcijfers en bereid om de handen uit de mouwen te steken. Danny daarentegen, is uitgegroeid tot een ontspoorde malloot met hoge schulden. Zijn stoerdoenerij verbloemt zijn onzekerheid. Van mijlenver is te zien dat hij bluft als hij zegt dat hij alles onder controle heeft en toch krijgt hij zijn broertje mee op sleeptouw. Maar waarom zet Michael zijn toekomst in de waagschaal, want het is evident dat broederliefde ook hem naar de gallemiezen zal leiden. Als Michael zoveel slimmer is waarom ziet hij dan zo vaak met lede ogen aan hoe de hyperactieve Danny domme initiatieven neemt?

Waarom in televisieformaat 4:3?

Maar dat terzijde, want ik ging niet primair vanwege een portie psychologie naar Hardcore Never Dies. Ik was geïntrigeerd door de aangekondigde schets van de gabbercultuur, waartoe ik overigens zelf nooit heb behoord. Films die gestructureerd zijn rondom een mij onbekende subcultuur, hebben in de regel mijn sympathie. Op dance events heb ik mij nooit senang gevoeld, maar via het veilige donker van een filmzaal wordt mij een glimp geboden en kan ik als het ware indirect deelnemen. Juist als relatieve buitenstaander wil ik niet te makkelijk oordelen dat hakken een ridicule dansvorm is, maar ik wil me laten fascineren door zo’n wilde liefhebberij. Ik heb wel eens op zondagochtenden in een heel vroege trein gezeten, en als die gevuld is met nachtbrakers die bij een dansfeest vandaan komen, heerst er een bijkans esoterische sfeer: er hangt dan meestal een aangename roes rondom de medereizigers die je niet aantreft bij treinpassagiers op werkdagen. Dus bij een gabberfilm als Hardcore Never Dies is mijn houding bij voorbaat die van een welwillende kijker.

Op een inhoudelijk vlak belicht Taihuttu vooral de schaduwzijden van de gabbercultuur door Danny tot spilfiguur te maken. Oké, dat is te billijken, maar waarom, zo luidt mijn kanttekening, creëert hij ook een benauwend effect op het vlak van de vorm? Waarom is Hardcore Never Dies volledig geschoten in een aspect ratio van 4:3, het ouderwetse televisieformaat? De keus voor 4:3 onderstreept dat de personages bekneld raken in beklemmende situaties. Maar dat hoeft toch niet voor de hele film op te gaan? Juist die dansscènes met al die gabbers met xtc achter hun kiezen, bieden toch lucht aan de groezeligheid van het bestaan. Die dansscènes verdienen dan toch het weidse perspectief van breedbeeld?

Extatische momenten verdienen breed filmbeeld  

Een docent van het conservatorium wijst Michael op een citaat van de filosoof Nietzsche over de componist Beethoven, waarvan de strekking luidt dat diens muziek zich aan het aardse onttrekt en je optilt. Dat overkomt Michael ook als hij voor het eerst xtc gebruikt: zijn voeten verliezen contact met de grond. Maar precies daarom had Taihuttu toch met de aspect ratio kunnen variëren? Hoewel de personages zich in de nesten werken, zouden die extatische momenten gebaat zijn bij een verbreed filmbeeld. En zo die momenten niet euforisch zijn, heb ik als niet-gabber die subcultuur altijd verkeerd begrepen.


Deel dit artikel