Te gek voor woorden – Nijmeegs Boekenfeest
Bedenkelijk kijkt Dimitri Verhulst, schrijver van het Boekenweekgeschenk van 2015, in zijn gesprek met Jasper Henderson terug op zijn optreden in De Wereld Draait Door: hij weet meestal pas drie dagen later weer wat hij eigenlijk had moeten zeggen. Hoewel hij eigenlijk niet van interviews en gesprekken houdt zal hij de Boekenweek vermoedelijk wel overleven. Net als met het schrijven van het geschenk, waarmee hij toegegeven wat moeite had en een goed verhaal moest forceren, gelooft hij dat ‘de Heer hem genadig was. Hij is fan van de Boekenweek. En dat is mooi’, voegt hij eraan toe, wij vieren feest om het boek terwijl er mensen zijn die sterven omdat ze bepaalde boeken lezen of schrijven.
Eerder op de avond opent Frank Tazelaar, directeur van Literair Productiehuis Wintertuin, de negende editie van de literaire avond. De samenwerking tussen Stichting Literaire Activiteiten Nijmegen (SLAN), Wintertuin, Bibliotheek Gelderland Zuid, Stadsschouwburg Nijmegen en De Vereeniging, Dekker van de Vegt, Op Ruwe Planken, het Soeterbeeck Programma en de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit haalt in het kader van de Boekenweek al jaren belangrijke schrijvers naar het oosten van het land op de dag van de kater van het Amsterdamse boekenbal. De vraag die Frank bij de opening stelt is of schrijvers gek zijn. Ja, beantwoordt hij de vraag zelf, maar zijn alleen de schrijvers waanzinnig? Het zijn de lezers die zich onderdompelen in de fantasieën van de in delirium verkerende medemensen.
Behalve Verhulst gaf ook Jelle Brandt Corstius acte de présence in de grote zaal van De Vereeniging. Corstius is gevallen voor de waanzin. De wereldreiziger en Rusland-correspondent opent zijn lezing met een filmpje door twee Russen. Een ruzie op de provinciale weg loopt uit op een knokpartij – maar de vijf aanvallers zijn gekleed in Disneykostuums. Het filmpje zet de toon voor de rest van Corstius’ lezing. In zijn eerste reis naar het oosten (bestemming is het Oekraïense Odessa op zeventienjarige leeftijd) moet hij 4,5 uur wachten omdat de treinrails in Oekraïne anders zijn dan in West-Europa: in plaats van over te stappen op een andere trein wordt de wagon naar een ander onderstel getild. Een van zijn medepassagiers merkt nuchter op dat ze de trein in elk geval niet uit hoeven. Een andere absurde ervaring had hij in Rusland bij zijn metrostation. Hier komt hij altijd een donkere man met een reclamebord om zijn nek tegen. Zoveel donkere mensen zijn er sowieso niet in Rusland, maar pas wanneer hij de taal begint te spreken begrijpt hij dat het bord de zonnebank roemt ‘waar hij bruin is geworden’. Bovendien hebben de straathonden in Sint Petersburg zichzelf aangeleerd om met de metro te reizen. Ze kunnen overstappen, weten waar de markten zijn en de ‘rijkere straathonden’ wonen zelfs niet in het centrum maar forenzen elke dag vanuit de voorsteden. De absurditeiten zijn echter niet alleen onschuldig of slechts tijdrovend. De gelatenheid waarmee Russische journalisten die verslag doen van een protest samen met Corstius naar een politiebureau worden gevoerd, jaagt hem meer schrik aan dan de Russische ME’ers die hem omduwen en bij het politiebureau een erehaag vormen waar hij tussendoor loopt terwijl de knuppels op hem neerdalen.
Zoals meestal was de programmering van het literaire festival tjokvol. Tussen Corstius en Verhulst kon worden genoten van de volle en observerende poëzie van Tjitske Jansen, filosoof Wouter Kusters sprak over waanzin en ging met filosoof en programmamaker Lisa Doeland in gesprek over zijn ‘Filosofie van de waanzin’, dat handelt over de twee psychoses waar hij zelf in belandde. In de kleine zaal raasde de energieke Groninger Joost Oomen met zijn poëzie over het publiek in de zaal, waarna Maartje Wortel de gemoederen met haar rustige uitstraling, sterke verhalen over haar vader en duidelijk articulerende stem weer tot bedaren bracht. Ze begon haar voordracht door te refereren aan het thema waanzin door en de vraag te stellen wat gek zijn precies is. In een artikeltje geknipt uit de VPRO Gids, die altijd boven haar bureau hangt, schrijft een tweeling van 13 dat ze altijd een badje met warm water opzetten. Dit badje maken ze donker met lakens om zich weer even te kunnen voelen als in de baarmoeder; tot rust gekomen en geborgen zonder zich druk te hoeven maken over de buitenwereld. ‘Is dat raar?’, vragen ze de lezers van de gids. Ook werd Fauser, de nieuwe publicatie van Wintertuin, gepresenteerd. In dit project werkten schrijvers en tekenaars samen aan een strip over de reaguurder Fauser.
Hoewel het Dimitri Verhulst op het begin moeite kostte om zijn Boekenweekgeschenk ‘De zomer hou je ook niet tegen’ neer te pennen en hij met nog anderhalve maand schrijftijd lichtelijk in paniek raakte, ging het uiteindelijk organisch en viel het ‘als vanzelf in de plooi’. Verhulst wordt vaak geprezen om zijn stijl en woordenschat. Hij gaat niet in het in de Van Dale op zoek naar woorden om zijn lezer te imponeren, maar bladert haar wel eens door als er een bepaald gat moet worden ingevuld. ‘De Van Dale is heel streng als het om woorden gaat. Een woord moet minstens drie keer per jaar in officiële kanalen worden gebruikt om een plek te krijgen in het woordenboek.’ Verdwijnen er dan ook woorden?’, vraagt Dimitri zich af. Dat het woord ‘tondeldoos’ niet meer drie keer per jaar in het nieuws voorkomt, betekent niet dat het woord of het voorwerp niet meer bestaat. ‘Ik vraag me altijd af waar die woorden die uit de Van Dale verdwijnen dan naartoe zijn. Is er misschien een soort kerkhof voor woorden? Ik zou er elke week een pot bloemen brengen.’
Elk jaar opnieuw vieren we het boek – waarom rouwen we dan niet om de gesneuvelde woorden?
Getagd onder
-
WatNijmeegs Boekenfeest
-
WaarConcertgebouw de Vereeniging