Skip to main content

Een heerlijk zielloos middagje filosofie

| Jan Maurits Schouten | Woord
Een heerlijk zielloos middagje filosofie
signeersessie na afloop | Foto: jan maurits schouten

Dat een 74-jarige man van het ‘radicale midden’ de complete Vereeniging vol krijgt, dat is toch wel bijzonder. De filosoof Daniel Dennett hield afgelopen zaterdag een voordracht in Nijmegen over het al dan niet bestaan van vrije wil. Op uitnodiging van Radboud Reflects. Opvallend afwezig: religieuzen en iemand, wie dan ook, die het nog voor de ziel wil opnemen.

Ondanks de drukte ter plekke moet je elders toch nog heel wat mensen uitleggen waarom het zo’n sensatie is dat Daniël Dennett in Nijmegen spreekt. Strikt genomen is dat ook eigenlijk helemaal niet zo bijzonder. Dennet is professor aan de Tufts University in Massachusetts, Verenigde Staten, en reist, zoals zoveel professoren, de hele wereld over om voor publiek te spreken. En aan de voordracht was eigenlijk ook niet veel bijzonder: Dennett, een grote, vlezige man met een baard, staande en soms half zittend achter een katheder, legde zijn bekende denkbeelden uit, gebruikmakend van een heel simpele, maar zeer effectieve powerpointpresentatie; één die voornamelijk zijn eigen gesproken zinnen (in het Engels) projecteert (in het Engels). Met hier en daar een rustig plaatje. Radboud Reflects had de bijeenkomst tot in de puntjes verzorgd. Met een videoverbinding naar een aanpalende zaal waar nóg meer mensen zaten mee te kijken, een muzikaal combo voor en na de bijeenkomst, een signeersessie en een aimabele gastheer in de persoon van Marc Slors, hoogleraar cognitiefilosofie, die ook de vragen uit de zaal in goede banen leidde, iets dat nauwelijks nodig was, want die vragen waren ter zake, goed geïnformeerd en kundig geformuleerd en verder, maar daarover zo direct meer, op geen enkele manier opponerend bedoeld.

Waarom was er dan zo’n massale opkomst? Ten eerste is Dennett in Nederland vrij algemeen bekend sinds de roemruchte vpro-televisieserie ‘Een schitterend ongeluk’ van Wim Kaizer, uit 1993, waarvan de centrale vraag was, aan zeven geleerden, wat de nieuwste inzichten waren in zaken als bewustzijn, taal en moraal. Ook verzorgde hij al meerder keren een TED-talk. En ja, Dennett is een leidend figuur in wat de anglosaxische wereld ‘philosophy of mind’ noemt, waarmee in één woord de wijsbegeerte aangaande het bewustzijn, het zelf en cognitie wordt samengevat. (Ik ben van mening dat nogal wat misverstanden in Engelstalige debatten voortkomen uit het losse gebruik van het woord ‘mind’ in die taalruimte)

Goed, zult u denken. Mooi. Ruim voor zo’n man een forse collegezaal in, want er zal wel wat volk op afkomen. Niet dus; véél meer volk. Maar er speelt dan ook nog iets anders. Met zijn boek Freedom Evolves (uit 2003) dook Dennett regelrecht in het debat dat veel neurologen, moraalfilosofen, wetenschappers en ethici op dit moment bezig houdt dat draait om de vraag naar het al dan niet bestaan van een ‘vrije wil’.

In ons land wordt de counterpositie ingenomen door de hersenonderzoekers Dick Swaab en Victor Lamme. Hun positie, hoeveel onderling verschillend ook, valt samen te vatten met de titel van Swaabs meest bekende populair-wetenschappelijke boek. ‘Wij zijn ons brein’: dat (naast veel lezenswaardigs) meer de these bevat dat als onze genen de vorm en mogelijkheden van onze hersenen bepalen, en de mens niets anders is dan zijn brein (al ons denken, voelen, ons zelf-zijn is een resultante van bio-neurologische processen in het brein), wij niet over een vrije wil beschikken. Het zou, volgens beide hersenwetenschappers, betekenen dat wij niet werkelijk vorm geven aan ons eigen leven, terwijl wij denken dat wel te doen. Ook heeft het consequenties voor morele en juridisch aanvechtbare daden: wij zouden daar niet voluit verantwoordelijk voor gesteld kunnen worden. Onze hersenen hebben het gedaan, niet ‘wijzelf’.

Prettig aan Dennetts lezing was dat hij rechtstreeks op de positie Swaab, wiens boek hij gelezen zei te hebben, en Lamme inging. De dag ervoor had hij ook elders in Nederland met beide heren gedebatteerd (jammer dat Radboud Reflects dát niet voor elkaar gekregen had). Een groot deel van zijn boek gaat namelijk over de bestrijding van het ‘indeterminisme’, afkomstig van een stroming van filosofen die zich ‘libertarians’ noemt maar weinig in onze contreien wordt aangetroffen. Deze lieden houden grofweg de positie dat er wel degelijk een absoluut vrije wil moet bestaan. Zij trachten dit te bewijzen in experimenten die moeten aantonen dat mensen beslissingen kunnen nemen die volkomen onafhankelijk zijn van welke externe- of interne oorzaak dan ook. Experimenten die, volgens Dennett, nooit bewijzen wat ze pretenderen te doen en, meer van belang, áls ze dat zouden doen iets zouden aantonen dat we helemaal niet begeren: zouden we beslissingen willen nemen die niet zijn ingegeven door omstandigheden, overwegingen, gevoelens en ervaringen?

Dennett zet dan ook tegenover de ‘absoluut vrije wil’ waarvan hij, net als Swaab, het bestaan ontkent, de ‘praktische vrije wil’: de mogelijkheid om, gebaseerd op kennis, gevoelens en redenaties het één danwel het andere te kiezen. Keuzes die niet dwingend zijn voorgeschreven in onze ‘hardware’, ons brein, maar er wel programmatisch in zijn voorbereid: dat we de wereld, haar mogelijkheden en hindernissen, op een bepaalde manier ervaren en dat we keuzes kunnen maken om er ons leven in te leven.

Zo neemt Dennett, zoals Slors helder opmerkte, een ‘radicale middenpositie’ in in het debat. Middenpositie omdat volgens hem vrije wil wel bestaat, maar niet in absolute zin, radicaal omdat hij die positie zeer stevig en snedig onderbouwt en ook ronduit vilein kan zijn ten aanzien van zijn opponenten (‘Als niets wat wij doen er toe doet, waarom zouden we dan mijnheer Swaabs boek lezen’, en dergelijke makkelijke sofismen).

Radicaal is Dennett ook op een andere manier, een waarin hij overeenstemt met wetenschappers als Swaab. Ook hij is er van overtuigd dat er geen ziel bestaat en dat het ‘zelf’ dat wij ervaren een resultante is van onze hersenactiviteit en in grotere zin het gevolg van miljoenen jaren evolutionaire ontwikkeling. Dennetts praktische, vrije wil is dan ook een functionaliteit van het ‘brein dat wij zijn’.

Het publiek in De Vereeniging was van een overweldigende uniformiteit: overwegend jonge, hoogopgeleide, blanke, in wijsbegeerte geïnteresseerde mensen met hier en daar een grijs hoofd ertussen. Geen christen manifesteerde zich, geen moslim stelde een vraag of protesteerde voor de deur. Terwijl Dennett het toch regelmatig een stuk woester aan de stok heeft. Met radicaal-christelijk-rechts Amerika, bijvoorbeeld, waarvan er ook in ons land filialen zijn. Met Richard Dawkins en twee minder bekende denkers wordt hij tot de ‘four horsemen’ van het modern atheïsme gerekend. Hij schreef menig boek tegen het geloof, zoals vrij recent De Betovering van het Geloof waarin hij religie als een ooit functionele ‘meme’ omschrijft, die nu heeft afgedaan.

Het moet ook voor Dennett prettig geweest zijn om in een omgeving te zijn waar geen vragen gesteld werden over de onsterfelijke, godgegeven ziel, over een vrijheid die niet van deze aarde maar van andere zijde is, of over predestinatie en erfzonde en dergelijke. Het lijkt er op dat het atheïsme het in het wetenschappelijk-filosofisch debat over de filosofie van de geest gewonnen heeft van theïstische visies. Dat is grote winst, want er is veel werk te verzetten in het doordenken over cognitie, identiteit, moraal, sociaal gedrag en veel meer bij de razendsnel accumulerende data uit neurologische, biologische en hersenwetenschappelijke disciplines. En dat is een belangrijk inzicht, zeker ook voor Radboud Reflects.


  • Wat
    lezing Daniel Dennet
  • Waar
    De Vereeniging

Deel dit artikel