Storytelling Festival Nijmegen 2025, are you ready to celebrate your story?
Chirosynopsis — Weer verbinden waar de adem stokt
Huidroze is de voorkant van Chirosynopsis, een juweel van een boek geschreven door componist en kunstenaar Nico Huijbregts. Beeldend verhaalt het over handen waaraan zijn oog is blijven haken. Ze ontlokken hem anekdotes, een enkel twistgesprek en momenten die aan een onderzoek onderworpen worden, zo secuur dat de tijd vertraagt.
De dertig verhalen en gedachten in Nico Huijbrechts’ vierkante boekje Chirosynopsis, met tekeningen van zijn hand maar ook illustraties uit andere bronnen, heeft Pascale Companjen prachtig vormgegeven. Milde kleuren, waarover meest antraciet lijnen en korrels, afgewisseld met abstracties, benadrukken kalm de essentie. De verhalen kun je los van elkaar lezen, maar hebben absoluut verband.
Familieportret
Moeten die handen een smoel hebben voor zijn overzicht, is het een synopsis? Of is hoe sprekend ze zijn als criterium wel aan de orde? Want verwoordt en verbeeldt Huijbregts de lijnen en groefjes die hij ziet, zo legt hij er zelf betekenis in. Natuurlijk frapperen hem poses en gebaren zoals in Jezus tussen de schriftgeleerden of hoe Nienke in Nienke de gevonden wervel van een walvis in haar linkerhand eerder vlijt dan neemt. Heel goed begrijp ik dat schoonmoeders oude hand (Gusta) als magmatisch gesteente in het oog springt wanneer ze de lepel trillend naar haar mond brengt. Toch blijkt dit overzicht vooral een familieportret: handen van ouders, zussen, vriendinnen, oom en tante. Maar ook de jonggestorven broer die door het schrijven van een brief als maatje en klankbord leven krijgt ingeblazen. Ook de huisarts, alleen al vanwege de frequentie waarmee de licht hypochondrische hoofdpersoon hem bezoekt, reken ik mee.
Wiens familie? Die van Lucas Janson, meestal is hij de ik-figuur. Over huiden en tussen knokkels door mag ik met hem mee. Dat is leuk, want onze Lucas is gezegend met talenten: hij tekent erg goed en speelt ondanks zijn te korte vingers piano. Mevrouw Christiaansen, pianolerares in het gelijknamige verhaal, moest flink voor de jongeman pleiten bij een toelatingscommissie. Maar uiteindelijk leeft en werkt Lucas als kunstenaar. Het blijkt uit de andere lijn verhalen over handen in de kunst. Lucas is er thuis: geschilderd of schilderend, bespelend, regisserend en dirigerend; hij ziet, voelt en vertaalt voor mij wat ze oproepen en vlecht ze door het familieportret heen. Maar wat drijft Lucas? En waarom ga ik daarin mee?
Zoete pijn
Lucas beschrijft de linkerhand van Chopin, afgebeeld in een van zijn pianostudieboeken. Het ontlokt hem een uitspraak over het werkelijke leven in vergelijking met het zijne, zodra hij achter de piano zit. Regelmatig tref ik hem bij die huisarts. Dan is er iets mis met hand of hart – mij ontglipte een grinnik, omdat Huijbregts die huisarts, dit keer de ik-figuur, ietwat onthand neerzet. Lucas lijkt gebiologeerd door discrepanties. Opa B’s ‘onzinnige handen’ bijvoorbeeld in Marinus; handen die pas kloppen zodra er een pijp in ligt waaraan hij lurken kan. Lucas’ moeder – geïntrigeerd door de handen van kweker H. Herold – afgebeeld in een boekje van haar zoon over cactussen, vertelt over ‘handen die kweken’ en niet meer dan dat: “Geen oorlog, geen hongersnood, geen overstromingen.” In It’s a Wonderful Life kijken we vanaf Lucas’ Berlijnse slaapbank mee naar iemand op het perron. In diens hand drie reisbrochures en hoe hij die sorteert. Wanneer stapt die iemand nou eindelijk eens in, vraagt Lucas zich af. Iedere dag weer.
Ik lees een zoete pijn die zich via de geëtaleerde handen manifesteert in een wereld die hem ‘als een nat stuk zeep’ ontglipt. Bij het zien van dirigent Peter Phillips’ handen op een cd tijdens de pauze in een concert begint Lucas te mijmeren. De dirigentenhanden zijn ‘zodanig in de ruimte voor zijn navel, gekromd, dat er een kleine globe tussen zou passen.’ Het roept herinneringen op aan talloze zweminstructrices die zijn lijf in het water op handen droegen. Iets wat immer in een ‘onvrijwillig verzet’ uitmondde, omdat ‘mijn doorgaans kneedbare geest niet bij machte was een fundamentele, motorische gebrekkigheid te overwinnen: mijn lijf (…) altijd in tweeën gesplitst.’ Deze bekentenis op het eind. Wonderbaarlijk hoe me dit naar het begin terugwerpt: in Mijn hand de nog jonge Lucas die zo goed tekenen kan. Vol trots spreken zijn ouders als hij op verzoek van ome Charles diens hand tekent, voor op een uitnodiging. Kort volgt een portret van oom en zijn dochter Lotje. Dan abrupt deze woorden: ‘Wij weten niks. Ik weet niks. Mijn vader niet. En mijn moeder ook niet. Ome Charles niet. En ook Lotje weet van niks.’ Daarmee overrompelt Huijbregts mij. Dat besef dat er altijd ergens een breuklijn op de loer ligt. Vervolgens neemt hij me een boek lang mee in alle schakeringen en finesses van het kneden. Van leemtes, het onoverbrugbare en van keerzijden. Iets wat handen doen, hopelijk doen, altijd en ergens: weer verbinden waar de adem stokt. Huijbregts verlangen hiernaar vind ik heel romantisch. En niets liever dan dat ga ik hierin mee.
Chirosynopsis is verschenen bij Uitgeverij Palmslag en ligt sinds 8 maart 2021 bij uw (lokale) boekhandel.

Getagd onder
-
WatBoek: Chirosynopsis, Nico Huijbregts, vormgeving: Pascale Companjen
-
WaarUitgeverij Palmslag
-
Website
Deel dit artikel